Alex de Vries
Een matrix is een figuur uit de lineaire algebra waarin rijen en kolommen systematische voorstellingen mogelijk maken in een rechthoekig getallenschema, een grid of raster. In een dagelijkse toepassing kennen we het als een spreadsheet van een excelbestand; handig om je boekhouding of andere financiële administratie te doen. In de kunst is het raster vooral een hulpmiddel voor de verbeelding, zoals de beroemde voorstelling van Albrecht Dürer bewijst, die met behulp van een rastervenster het perspectief eenvoudiger kan weergeven. Hij laat zien dat je door de werkelijkheid heen moet kijken om een kunstwerk tot stand te brengen.
Dave Meijer is een kunstenaar die vanuit dat beginsel werkt. Hij volstaat er niet mee om afgeleiden van de werkelijkheid te maken, maar brengt een schilderkunstige realiteit tot stand als een houvast om te begrijpen wat we zien. Begrip is bij hem overigens iets anders dan het inzetten van ratio of logica. Hij is vooral een fenomenoloog van optische verschijnselen. Hij komt in de kunst niet door de voordeur naar binnen, maar loopt achterom. Dat geeft aan dat hij ermee vertrouwd is. Hij weet onder welke bloempot de sleutel van de achterdeur ligt. Daardoor komt ook zijn werk op een andere manier bij ons binnen dan in de kunst gebruikelijk is. Zoals een restaurator een schilderij altijd meteen omdraait om te weten waarmee hij van doen heeft, zo keert Dave Meijer zijn werk binnenste buiten. Hij trekt het vacuüm. Voor- en achterkant vallen samen. In zijn series schilderijen van 18 x 25 centimeter is het één het ingrediënt voor het ander om in samenhang een recept te vormen voor het totaal. In zijn werk ‘Nulpunt’ uit 2002 heeft hij 18 maal 25 schilderijen gemaakt, 450 in totaal, min één, dus 449, omdat er altijd nog iets te maken over moet blijven. Dat aantal van 449 is niet toevallig een priemgetal, want daar zijn er oneindig veel van zoals de stelling van Euclides bewijst: boven het grootste priemgetal bestaat altijd een nog groter priemgetal.
De schilderijen van Dave Meijer zou je op kunnen vatten als elkaar opvolgende priemgetallen, alleen door één en door zichzelf deelbaar. Hij zet ieder vorig schilderij dat hij heeft gemaakt met het nieuwe in een ander perspectief van toenemende oneindigheid. Hij bewijst een onderlinge coherentie waarin verschillen tegen elkaar worden weggestreept in precieze composities waaraan altijd nog iets ontbreekt. Van wat ontbreekt kun je je nog een voorstelling maken en die is altijd spannender dan wat er al zichtbaar is gemaakt.